Vanavond zendt de NPO de 4e aflevering uit van de serie Kijken in de ziel: Topondernemers. Vanavond blijkt of de geïnterviewde ondernemers en (ex)managers goede suggesties hebben om het economisch tij te keren. Vorige week werd overduidelijk dat ondernemers en managers nogal verschillend over beloningen denken. Zo verschillend dat de uitzending een prima basis zou kunnen zijn voor een leergang zakelijke ethiek of nieuwe politieke aandacht voor topbeloningen en bonusregelingen.
De ondernemers in de serie over salarissen en bonussen
Van de acht ondernemers die meedoen aan de serie hebben een aantal inmiddels hun bedrijf verkocht of naar de beurs gebracht. Drie ondernemers noemden – al dan niet na aandringen van interviewer Coen Verbraak – hun huidige salaris.
Atilay Uslu (Corendon) vindt zijn jaarsalaris van €100.000 ‘heel veel geld’. Dat lijkt het niet als je het afzet tegen een jaaromzet van 280 miljoen.
Marlies van Wijhe (Van Wijhe Verf) zit ‘heel netjes’ op de Balkenendenorm van €190.000.
Thecla Bodewes (Scheepswerven Bodewes) zit daar ver onder. Zij krijgt hetzelfde als haar best betaalde medewerker (wat een fiscale verplichting voor DGA’s is).
De anderen hebben wel duidelijke meningen over hoge salarissen. Harold Goddijn (TomTom, jaaromzet bijna 1 miljard) kan miljoenensalarissen niet goed plaatsen. Hij neemt het gedoe over internationaal toptalent aantrekken met een korreltje zout. Een half miljoen per jaar is wat hem betreft echt de top. Ook Sylvia Tóth (die uitzendbureau Content naar de beurs bracht) vindt miljoenensalarissen absurd.
Bij vragen naar het nut van bonussen reageren vooral Duncan Stutterheim (ID&T), Ben Mandemakers (Mandemakers Keukens) en Thecla Bodewes dat ze daar niet in geloven. Tóth en Goddijn hebben er voor een beperkt aantal functies wel goede ervaringen mee.
En de kijk van (top)managers op topinkomens
Van de vier topmanagers die meedoen aan de serie is alleen Ronald van Zetten (Hema) nog actief. Hij vindt zijn salaris – waarvan hij niet wilde aangeven of dat op of ver boven de Balkenendenorm zit – vergeleken met collega-bestuurders ‘aan de onderkant’.
Jeroen van der Veer (ex-Shell) verwijst naar het jaarverslag, maar wuift de hierin genoemde 10 miljoen weg: die bestaat immers ook uit bonus en aandelen. Volgens hem was zijn salaris ‘maar’ tussen de 1 en 2 miljoen per jaar.
Hans Wijers (ex-Akzo) denkt dat de 4 miljoen die Verbraak noemt uit een wel heel goed jaar komt. De meeste jaren verdiende hij minder: “iets van 2,5 of 3 miljoen euro”.
Rijkman Groenink (ex-ABN AMRO) had een basissalaris van ‘slecht’s €900.000. En hoewel hij bekent dat hij dat niet op kreeg, vond hij de bonusregeling (die zijn voorganger had geweigerd) zeer terecht.
Bescheiden inkomens versus een loongebouw met topsalarissen
Over de brede linie blijkt uit de aflevering vooral dat de ondernemers vinden dat zijzelf en werknemers prima hard kunnen werken voor ‘bescheiden’ salarissen. En dat topmanagers vinden dat ‘loongebouwen’ met topsalarissen terecht en normaal zijn.
Als de overheid wil de dat inkomens in Nederland niet verder uit elkaar gaan lopen, lijkt de strategie om het topmanagement van grote bedrijven aan te spreken en ondernemers met rust te laten een goede.
Voor wie deze aflevering met de veelzeggende titel ‘Het slijk de aarde’ zelf wil bekijken, dat kan via uitzending gemist.