Oudere ondernemers presteren niet minder dan jongere, ook al suggereert recent onderzoek van EIM/Panteia dat. Ze presteren wel anders. Dat komt niet door het spook van de vergrijzing, dat komt doordat zij – heel rationeel – andere keuzes maken. Ook dat is ondernemerschap. Als beleidsmakers ergens rekening mee moeten houden, is het daarmee.
Panteia/EIM is een bureau dat economisch en sociaal beleidsonderzoek uitvoert voor overheden, beleidsinstanties en branche- en koepelorganisaties. Ditmaal wilden de onderzoekers weten of er een verband is tussen de leeftijd van de ondernemer en de prestaties van zijn of haar bedrijf. Daarvoor lieten zij een aantal statistische analyses los op een bestand van bijna 8500 ondernemingen uit het MKB.
Uit hun rapport blijkt dat de kans op een toename van de omzet afneemt met de leeftijd van de ondernemer: hoe ouder, hoe minder. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de winst, en voor de innovativiteit van de onderneming. Ondernemers van middelbare leeftijd (45-55 jaar) hebben een kleinere kans op omzetgroei dan hun jongere collega’s. Voor oudere ondernemers (55-65 jaar en 65+) is dat verband nog sterker.
Is er eigenlijk wel een probleem?
Dat lijkt op het eerste gezicht een duidelijke uitkomst. Handig om te weten ook, als je bijvoorbeeld moet beslissen aan welke ondernemingen je wel en aan welke je geen subsidie moet verlenen voor innovatie. Toch ligt het niet zo simpel.
Om te beginnen kun je je afvragen of er eigenlijk wel een probleem is, en zo ja wat dan. Is er in Nederland überhaupt sprake van “vergrijzing” van het ondernemersbestand? Uit het onderzoeksrapport blijkt dat nergens. Komen er echt minder jonge ondernemers bij dan dat er oudere afvallen? Zo ja, dan kan het een probleem zijn dat oudere ondernemers statistisch gezien minder presteren. Zo nee, dan is er in elk geval macro-economisch niets aan de hand.
Dan de innovativiteit. Het zou inderdaad niet best zijn voor de economie als er (a) steeds meer oude ondernemers kwamen en als (b) die oude ondernemers minder vernieuwend waren. Gelukkig blijkt uit het onderzoeksrapport (niet uit het persbericht natuurlijk) dat dat alleen maar geldt voor procesinnovaties en niet voor productinnovaties. Dat klinkt al een stuk minder verontrustend: de een kan dit beter, de ander dat, en niemand hoeft alles te kunnen.
Wel een verband, maar geen verklaring
Verder moeten we ons realiseren dat er misschien wel een statistisch verband bestaat tussen de leeftijd van de ondernemer en de prestaties van zijn of haar bedrijf, maar dat daarmee nog niets is verklaard. Als je wilt begrijpen wat er aan de hand is moet je meer hebben dan een cijfermatige correlatie. Zeker als die correlatie zo mager is als uit de details van het onderzoeksrapport blijkt.
De onderzoekers geven zelf aan dat per leeftijdscohort de correlatie tussen de leeftijd van de ondernemer en de kans op groei stapsgewijs kleiner wordt. Bij ondernemers tot 35 jaar verklaart leeftijd nog 60% van hun succes, bij ondernemers van boven de 65 is dat nog maar 40%. De rest van het verschil wordt steeds verklaard door andere factoren, zoals de branche waarin zij werkzaam zijn en hun opleidingsniveau. Kort door de bocht: als de IT booming is presteert in die sector bijna elke ondernemer, jong of oud, en degenen met een universitaire opleiding presteren het meest.
Op de keper beschouwd zijn de verschillen tussen de leeftijdscohorten ook niet echt schokkend. In feite is er alleen een piek in de bedrijfsprestaties te zien bij ondernemers van tussen de 35 en de 45. Bij de groep van ondernemers onder de 35 zijn in 66% van de gevallen afgelopen jaar omzet en winst gelijk gebleven of gestegen. Bij de ondernemers tussen de 35 en de 45 was dat zo in 73% van de gevallen. Bij 45 tot 55 jaar was dat 58% en bij 55 tot 65 jaar 66%. Zelfs van de ondernemers van 65 jaar en ouder maakte maar liefst 61% evenveel omzet als in 2010 of meer. En dat in het crisisjaar 2011.
Oudere ondernemers presteren niet minder, ze presteren anders
Al met al doet zich de vraag voor of we in dit onderzoek niet de normale cyclus terugzien die iedere ondernemer en ieder bedrijf doormaakt:
- een eerste fase waarin veel wordt geleerd en ontwikkeld met bijgevolg meer investeringen dan opbrengsten
- een tweede fase van meer of minder snelle groei
- een derde fase waarin de onderneming zich stabiliseert
- een vierde fase waarin de ondernemer zijn zaken consolideert met het oog op afscheid en opvolging
- een vijfde fase waarin hij de vruchten plukt van zijn inspanningen (en misschien wel een jongere generatie ondernemers met raad en daad terzijde staat zodat die weer aan hun eigen cyclus kunnen beginnen).
Kortom: oudere ondernemers presteren niet minder, ze presteren anders. Dat komt niet door het spook van de vergrijzing, maar doordat zij – heel rationeel – andere keuzes maken. Ook dat is ondernemerschap. Als het beleid ergens rekening mee moet houden, is het daarmee.